zondag 6 november 2011

Lage status, armoede, piekeren en chronische stress

Toen ik dit bericht schreef, over lage status die aanzet tot piekeren en daardoor bijdraagt tot gezondheidsproblemen, moest ik denken aan een studie van een paar jaar geleden over het verband tussen sociaal-economische status en schoolprestaties en de rol die stress daarin speelt. Na wat zoeken in mijn Reference Manager bleek het om Childhood poverty, chronic stress, and adult working memory van Gary W. Evans en Michelle A. Schamberg te gaan.

Deze auteurs onderzoeken het verband tussen armoede in de jeugd en de prestaties op een test voor werkgeheugen. (Een goed werkgeheugen, hoeveel je op korte termijn kunt onthouden, is zoals bekend bevorderlijk voor schoolprestaties.) En ze gaan na in hoeverre dit verband tot stand komt door de mate van stress die met armoede gepaard zou gaan. Het blijkt dan dat hoe langer iemand vanaf de geboorte in armoede heeft doorgebracht, hoe slechter het werkgeheugen op zeventien-jarige leeftijd.

Wat maakt dat de duur van armoede het werkgeheugen lijkt te verminderen? Daar geeft de rol van stress enig inzicht in. Bij diezelfde zeventien-jarigen was ook, toen ze negen en dertien jaar waren, de mate van chronische stress gemeten oftewel de mate van allostatische belasting ("chronic wear and tear caused by the mobilization of resources to meet changing environmental exigencies"). Die werd berekend als een samenstelling van een aantal fysiologische maten (diastolische en systolische bloeddruk, nachtelijke epinephrine, norepinephrine, cortisol en de Body Mass Index).

Het blijkt dan dat degenen die langer in armoede hadden doorgebracht, meer last hadden van chronische stress. En het meer last hebben gehad van chronische stress vermindert ook het werkgeheugen. Het verband tussen armoede en werkgeheugen bleek te verdwijnen als je rekening houdt met die chronische stress.

Dit betekent dat het niet de armoede op zich is die leidt tot een minder goed werkgeheugen (en tot lagere schoolprestaties die daarmee samenhangen), maar de mate van stress die met armoede gepaard gaat. Daarbij moeten we bedenken dat het onderzoek werd gedaan in de Verenigde Staten. Het gaat dus over armoede in een overigens rijk land. Anders gezegd, over de gevolgen van het innemen van een lage sociaal-economische positie in een statushiërarchie waarin hoge status met grote rijkdom gepaard gaat.

Dat gepieker en die chronische stress zouden wel eens naar een zelfde onderliggende mechanisme kunnen verwijzen.

Geen opmerkingen: