dinsdag 6 november 2012

Werken opvoedingsinterventies eigenlijk wel? Neem nu de Triple P methode

Doordat onze gezinnen behoorlijk sociaal geïsoleerd zijn, brengen ouders en kinderen steeds meer tijd met elkaar door. Tegelijk lijkt het er op dat we te maken hebben met een toename van internaliserende (depressie) en externaliserende (driftbuien, agressie, pesten, delinquentie) gedragsproblemen bij kinderen.

Aanwijzingen voor die toename hebben geleid tot een toenemende overheidsbemoeienis met jeugdzorg. Zie het SCP-rapport Jeugdzorg in groeifase. En daaromheen is een hele bedrijfstak ontstaan van het ontwikkelen en uitvoeren van zogenaamde opvoedinterventies, programma's die dienen om ouders bij het opvoeden te ondersteunen.

Met als achterliggende gedachte dat het bij een goede sociale en morele ontwikkeling van kinderen draait om het goed opgevoed worden. Als ouders hun "opvoedwerk" maar goed doen, dan komt het met de kinderen wel goed. En als de ouders tekortschieten, dan kunnen ze daarbij geholpen worden door middel van opvoedinterventies en dan gaat het beter. Eerder betitelde ik deze gedachtegang als de mythe van de opvoedbaarheid. Want er zijn veel aanwijzingen dat we de effecten van opvoeding overschatten. En dat we de effecten van de sociale omgeving van het gezin, of de afwezigheid daarvan, onderschatten. Zie dit bericht.

Als ik gelijk heb met die mythe van de opvoedbaarheid, dan zou het zo moeten zijn dat die opvoedinterventies ook maar weinig of geen effect hebben op de ontwikkeling en het gedrag van kinderen. Die gedachte wordt ondersteund door deze nieuwe studie, waarin een overzicht en een meta-analyse worden gegeven van onderzoek naar de effecten van een wereldwijd veel toegepaste opvoedinterventie, de Triple P methode. Deze interventie probeert ouders te bewegen tot zogenaamd positief opvoeden en probeert 17 opvoedvaardigheden bij te brengen.

De onderzoekers constateren o.a. dat vrijwel alleen kort durende effecten van de interventie zijn vastgesteld en dan nog alleen voorzover gerapporteerd door de eigen ouders, in het bijzonder de moeder. In gevallen van rapportages door de vader of onafhankelijke beoordelaars werden geen positieve effecten gevonden. Er zijn aanwijzingen voor een publicatie bias, in de zin dat negatieve resultaten niet werden gepubliceerd. Ook zijn vrijwel alle studies uitgevoerd door onderzoekers die met Triple P verbonden waren en er trainingen in gaven, waardoor ze onderhevig waren aan een belangenconflict.

Deze resultaten komen overeen met die van eerdere overzichten. Die hele bedrijfstak van opvoedinterventies, die zou wel eens op drijfzand kunnen zijn gebouwd.

Geen opmerkingen: