maandag 28 januari 2013

Verdringt de verzorgingsstaat de onderlinge hulpverlening?

De verzorgingsstaat staat tegenwoordig onder druk van degenen die een kleinere overheid willen en die vinden dat de in hun ogen te royale sociale voorzieningen er toe leiden dat mensen elkaar minder helpen. Mensen zouden er niet alleen luier, maar ook egoïstischer door worden. Het zou goed zijn om de verzorgingsstaat terug te dringen en dat kan ook, want het zal er toe leiden dat de onderlinge hulpverlening toeneemt. Is een veel gehoorde opvatting.

Daar zou natuurlijk iets in kunnen zitten. Als de overheid al te hulp schiet, dan hoeven wij het niet meer te doen. Zo zouden mensen kunnen redeneren. Als ze dat doen, dan zouden de sociale voorzieningen dus de onderlinge hulpverlening verdringen (crowding-out genoemd). Mensen zouden dan resultaatgericht altruïstisch zijn. Mensen die hulp en steun nodig hebben, moeten die krijgen, maar als anderen (de overheid) daar al voor zorgen, dan hoeven wij dat dus niet meer te doen.

Maar het is ook mogelijk dat mensen altruïstisch zijn in de zin dat ze graag te hulp schieten, daar genoegen in scheppen, maar daarbij wel worden gestimuleerd door datzelfde genereuze gedrag van anderen. Anders gezegd, het altruïstische gedrag verschaft voldoening, maar het zou daarnaast ook besmettelijk zijn. En er zijn ook veel aanwijzingen voor dat pro-sociaal gedrag van de een sterk wordt bevorderd door het pro-sociale gedrag van anderen. Mensen zijn sterk beïnvloedbaar en daarom is er veel voor te zeggen dat pro-sociaal gedrag eigenlijk een collectieve prestatie is. Als dat zo zou zijn, dan zou je verwachten dat sociale overheidsvoorzieningen juist onderlinge hulpverlening uitlokken. De overheid geeft het goede signaal: wij leven in een maatschappij waarin we elkaar bijstaan, collectief en onderling (crowding-in genoemd).

Wat wijst onderzoek uit? In de studie Intergenerational Transfers to Adult Children in Europe: Do Social Policies Matter? (betaalpoort) hebben Martina Brandt en Christian Deindl dertien Europese landen met elkaar vergeleken. Het ging om Denemarken, Zweden. Oostenrijk, België, Frankrijk, Duitsland, Nederland, Zwitserland, Italië, Griekenland, Spanje, Tsjechië en Polen. Ze gebruikten gegevens over de (praktische en financiële) ondersteuning die mensen van 50 jaar of ouder met tenminste een uitwonend volwassen kind, aan dat kind of die kinderen in het afgelopen jaar hadden gegeven. Ook berekenden ze per land het totale bedrag besteed aan publieke, sociale voorzieningen (zoals voor de oude dag, voor nabestaanden, arbeidsongeschikten, zieken, gezinnen, werklozen) als het percentage van het Bruto Nationaal Product, aangevuld met het percentage van de beroepsbevolking dat werkzaam was in de gezondheidszorg en de sociale dienstverlening. Verder controleerden ze voor inkomen, gezondheidstoestand en aantal kinderen.

Het blijkt dan dat de ouderen in de landen met een hoger niveau van publieke, sociale voorzieningen vaker praktische en financiële hulp aan hun uitwonenende kinderen geven dan inwoners van landen met een lager niveau. Dat wijst dus op het crowding-in effect. Een ruimhartiger verzorgingsstaat gaat juist samen met meer onderlinge hulpverlening, dat wil zeggen, met het vaker praktisch en financieel helpen van uitwonenende kinderen.

Maar daar blijkt weer tegenover te staan dat de intensiteit van de hulpverlening (het aantal uren per keer en het geldbedrag per gift) juist weer geringer was in de landen met een ruimhartiger verzorgingsstaat. En dat zou juist weer wijzen op het crowding-out effect.

Omdat dus beide effecten optreden, lijkt dit op een proces van het elkaar aanvullen van de publieke en de particuliere hulpverlening. Het is in eerder onderzoek ook gevonden als het gaat om hulpverlening door grootouders en door volwassen kinderen aan hun bejaarde ouders.

Is het eigenlijk ook niet wat vreemd om te denken dat de verzorgingsstaat ons egoïstischer maakt? Want al die publieke, sociale voorzieningen zijn er immers doordat wij als kiezers daar voor gekozen hebben. We vinden dat we elkaar horen bij te staan. Dat komt tot uiting in onze steun voor sociale wetgeving én in onze particuliere, onderlinge hulpverlening.

Geen opmerkingen: