donderdag 13 maart 2014

Wat heeft "de doorgaande lijn" die we voor kinderen willen, te maken met wat kinderen sociaal-emotioneel nodig hebben?

Komt het streven naar een doorgaande lijn voor kinderen van peuterspeelzaal naar dagverblijf naar school  voort uit een intuïtief vermoeden van het belang van een vertrouwde sociale omgeving? Je zou het bijna gaan denken als je het blog Doorgaande lijn: noodzaak of nonsense? van Su'en Verweij-Kwok leest op de website van het Nederlands Jeugd Instituut.

Blijkbaar is er in kinderopvang- en onderwijsland veel te doen om de doorgaande lijn. Als de buitenstaander die ik natuurlijk ben, had ik daar nog niet veel van meegekregen. Dus ik googelde "doorgaande lijn" en kreeg 266.000 hits en de eerste paar pagina's hadden met meetkunde niets te maken. Waar die doorgaande lijn voor staat, wordt misschien duidelijk uit een concreet voorbeeld dat Su'en in haar bericht opneemt:
Ik sprak laatst mijn buurvrouw. Haar zoon Yassin had net afscheid genomen van de peuterspeelzaal omdat hij naar groep 1 gaat. De buurvrouw heeft naast een stapel knutselwerkjes en tekeningen ook een dossier van Yassin meegekregen die ze aan de juf van groep 1 moet geven. De leidster zei: “Voor de overdracht”. Zo weet de juf van groep 1 aan de hand van zijn dossier wat voor een soort kind ze in de klas krijgt. Is Yassin bijvoorbeeld verlegen? Hoe is zijn taalontwikkeling? Hoe gaat hij om met andere kinderen? Waar wordt hij blij van? That makes sense. Alhoewel, daarover zijn de meningen verdeeld. Wordt de juf van groep 1 daar echt wijzer van? Wil zij wel aan de slag met het beeld van een ander? Wat als er geen overdrachten zouden zijn, gaat er dan iets mis met de kinderen
Het gaat dus om een goede overdracht. We hebben het voor onze kinderen zo ingericht dat we hen niet een stabiele sociale omgeving bieden om sociaal-emotioneel goed op te groeien. Nee, we sturen ze naar de peuterspeelzaal en naar het kinderdagverblijf (voor de voorschoolse educatie) en dan naar de vroegschoolse educatie van groep 1 en 2 van het basisonderwijs.

Die opeenvolging van verschillende sociale omgevingen, met wisselende volwassen en andere kinderen (wel altijd leeftijdsgenootjes!), betekent voor kinderen nogal wat. Denk even terug aan het vorige bericht, met dat onderzoek dat liet zien wat zulke overgangen betekenen voor (het verlies van) de vriendschappen van kinderen. Terwijl kinderen in een stabiele sociale omgeving gemakkelijker leren om anderen te vertrouwen en een veilige hechtingsstijl ontwikkelen, doen wij er alles aan om die stabiliteit tegen te werken. Zie nog eens Waarom zijn we niet allemaal veilig gehecht?

Het kan haast niet anders dan dat de werkers in het veld een intuïtief idee hebben dat daar iets niet aan deugt. En dat zal de achtergrond zijn van dat streven naar de doorgaande ontwikkeling. Maar waar kan dat op neer komen als de hele institutionele inrichting als een soort natuurlijk gegeven in stand blijft? Als daar niet over nagedacht wordt?

Ja, dan bedenken we dat bij elke overgang een goede overdracht moet plaats vinden. Het probleem van de instabiele sociale omgeving maken we tot een kennisoverdrachtsprobleem. Daar kan iets in zitten als het gaat om de vorderingen voor taal en rekenen. Maar voor de sociaal-emotionele ontwikkeling?

Mijn blik viel op deze Checklist voor de doorgaande lijn van voor- naar vroegschoolse educatie (pdf), die begint met:
Er is sprake van één doorlopend programma met de voorschoolse instelling(en) en/of duidelijk afspraken van taal, rekenen en sociaal-emotionele ontwikkeling
Programma voor sociaal-emotionele ontwikkeling? Jazeker, verderop in die checklist lees je:
Het is duidelijker waar de voorschoolse instelling(en) aan gewerkt hebben wat betreft de sociale ontwikkeling; de basisschool bouwt verder voort aan vaardigheden omtrent ‘jezelf’, ‘jezelf en de ander’ en ‘jezelf en de groep’.
Dus in plaats van kinderen een stabiele sociale omgeving te bieden waarin ze zich als vanzelf ("natuurlijk") sociaal-emotioneel goed ontwikkelen, zoals de geschiedenis van de mensheid ons heeft geleerd, verstoren we die stabiliteit zo veel mogelijk.

De intuïtieve bedenkingen die we daar, terecht, bij hebben, lossen we vervolgens op door die sociaal-emotionele ontwikkeling over te hevelen naar het domein waarover je kunt lesgeven. We maken een "programma voor sociaal-emotionele ontwikkeling". Waarin kinderen worden onderwezen in vaardigheden omtrent "jezelf", "jezelf en de ander" en "jezelf en de groep".

Ja, we blijken echt te denken dat we de sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen in lesstof kunnen transformeren en dat we die succesvol aan kinderen kunnen bijbrengen. Zie maar eens De doorgaande lijn van Goed gedaan! Sociaal-emotionele ontwikkeling. Alle stapjes op een rij (pdf).

Die op zich juiste intuïtie dat er iets mis is met wat wij onze kinderen aandoen, leidt tot, ja, tot weer een lesprogramma. (Naast die programma's die we hebben bedacht om het pesten tegen te gaan.) Dat alles ligt overigens geheel in dezelfde lijn als die van de mythe van de opvoedbaarheid.

Geen opmerkingen: