vrijdag 4 april 2014

Is ons gevoel voor muzikaal ritme voortgekomen uit onze tweebenigheid?

Dat wij als enige diersoort muziek maken, kan er uit zijn voortgekomen dat wij onze kinderen coöperatief zijn gaan grootbrengen. Baby's hebben voor hun overleving meer zorg en engagement nodig dan alleen van de eigen moeder. Dan helpt het als ze de aandacht van die anderen weten te trekken en zorg uit te lokken. Door hun brabbeltaal slagen ze daarin, zoals bekend. Ze maken geluidjes die wij schattig vinden en die het begin zouden kunnen zijn van wat later taal wordt. Maar je kunt ook denken dat die brabbeltaal eigenlijk een soort muziek is, een soort bodem waarop taal zich kan ontwikkelen. Zie nog eens Waarom muziek? Omdat er daarzonder geen taal zou zijn.

Maar dan blijf je toch nog met vragen zitten. Zoals de vraag waar dan ons gevoel van ritme vandaan komt. Volgens de nieuwe studie Self-generated sounds of locomotion and ventilation and the evolution of human rhythmic abilities (pdf) is ons gevoel van ritme ontstaan doordat wij tweebenig zijn geworden, dus rechtop zijn gaan lopen.

Want wat is het geval? Als je met zijn tweeën of met een groepje door het veld loopt, dan hoor je de geluiden die dat voortbewegen met zich meebrengt. Je hoort je eigen en elkaars voetstappen en armbewegingen en ademhaling. Die geluiden maskeren andere geluiden die je ook wel goed zou willen horen. Misschien die van belagers of roofdieren. Of van prooidieren die je wel zou willen verschalken. En de geluiden van de onderlinge conversatie.

Dat maskeren van die andere geluiden kun je met zijn allen verminderen door de stappen en de ademhaling te synchroniseren. Dus door in de maat te gaan lopen, in een en hetzelfde ritme. Dan vallen er tussen de stappen momenten van stilte waarin iedereen beter kan horen wat er zich in het veld nog meer afspeelt. En elkaar beter kan verstaan. Wat we dan tijdens de stappen minder goed horen, kunnen we invullen op basis van wat we in die stilteperiodes wel goed gehoord hebben.

Dus door dat we rechtop zijn gaan lopen en dat groepsgewijs zijn gaan doen (doordat we sowieso al coöperatief opereerden), brachten we onszelf in een toestand waarin onze overlevingskansen toenamen door een gevoel van maat en ritme te ontwikkelen.

Bedenk ook dat het op twee benen lopen veel minder variaties kent dan je op vier poten voortbewegen zoals bijvoorbeeld chimpansees doen. Synchronisatie is al vrij gemakkelijk. Het is niet toevallig dat Monty Python het ministerie voor silly walks bedacht.

Toen we een keer overgingen tot die synchronisatie, gingen we het ook aangenaam vinden om het te doen. En ontdekten we dat het groepsgevoel baat heeft bij het samen ritmisch bewegen, ook als we niet op weg zijn ergens naar toe. Dus zijn we in onze handen gaan klappen en gaan dansen. En muziek maken.

Je kunt er ook mee verklaren dat muziek die niet uitnodigt tot bewegen vaak moeilijker is te appreciëren. Zoals veel eigentijdse klassieke muziek. Muziekrecensenten spreken dan bijvoorbeeld over "klanktapijten". Ik vind zulke stukken vaak wel spannend, maar vraag me af: is het eigenlijk wel muziek?

Geen opmerkingen: