vrijdag 15 mei 2015

Ongelijkheid in de mensheidsgeschiedenis: de cruciale rol van de agrarische revolutie

De in de laatste decennia toegenomen sociaal-economische ongelijkheid staat terecht sterk in de belangstelling. Denk ook even aan het nieuwe boek van Joseph Stiglitz: The Great Divide. Unequal Societies And What We Can Do About Them. Maar hoe zit het eigenlijk met de plaats van ongelijkheid in de gehele mensheidsgeschiedenis?

Twee nieuwe studies verschaffen aanwijzingen voor de cruciale rol van de agrarische revolutie, de opkomst van de landbouwsamenlevingen ergens tussen de 10.000 en 8.000 jaar geleden, voor hoe gelijkheid en ongelijkheid zich hebben ontwikkeld.

De ene studie, Sex equality can explain the unique social structure of hunter-gatherer bands (betaalpoort), ondersteunt de al langer bestaande vermoedens dat de wijze van samenleven van jagers-verzamelaars sterk egalitair was. Maar bovendien wijst hij er op dat sociaal-economische statusgelijkheid en seksegelijkheid bij jagers-verzamelaars samengingen. Ze lijken elkaar te versterken. Of zijn onderdeel van hetzelfde proces.

Hoe zit dat? Jagers-verzamelaars zijn er voor hun voortbestaan op aangewezen om samen te werken bij het zoeken naar voedsel. Voedsel is verspreid over de omgeving en als je voedsel vindt, of met succes gejaagd hebt, dan is er meestal meer voedsel dan je in je eentje of met een paar anderen op kunt. Dat maakt het efficiënt om als groepsleden verspreid te gaan zoeken en met het voedsel terug te keren naar een basiskamp, waar je het over iedereen verdeelt. Kortom, samenwerken en delen. En dat komt dus neer op een grote mate van gelijkheid. Denk aan de Paleo Sociale Omgeving.

Wat was de samenstelling van die groepen en hoe kwamen ze tot stand? De onderzoekers observeerden jagers-verzamelaars in de Congo en op de Philippijnen en gebruikten een computermodel om de processen te simuleren. En kwamen tot de conclusie dat de groepssamenstellingen er uit voortkwamen dat mannen en vrouwen daar in gelijke mate over konden beslissen.

Iedereen had een voorkeur om veel met de eigen familieleden samen te leven. Maar opvallend was dat de groepen die bestonden en tot stand kwamen juist uit veel niet-verwanten bestonden. En dat blijkt er een gevolg van te zijn dat zowel mannen als vrouwen invloed hebben op de keuzes die gemaakt werden. Anders gezegd, een gezin gaat deel uitmaken van een groep en gaat afwisselend "op bezoek" bij de familie van de man en bij de familie van de vrouw. Noch man, noch vrouw, hoeft er voor te kiezen om te verhuizen naar de groep van de partner. En beide houden dus contact met de eigen familie. Man en vrouw zijn gelijk. Sociaal-economische en seksegelijkheid gaan samen op.

Heel anders wordt dat als de landbouwsamenlevingen opkomen. Daarop wijst de nieuwe studie A recent bottleneck of Y chromosome diversity coincides with a global change in culture (betaalpoort). Genetici hebben namelijk gevonden dat ten tijde van de opkomst van de landbouw de genetische diversiteit van mannen, vergeleken met die van vrouwen, sterk toenam afnam (!). Wat betekent dat mannen in die landbouwsamenlevingen, waarin je rijkdommen kon vergaren en waarin de statuscompetitie dus werd aangewakkerd, ook met elkaar gingen concurreren om de voortplanting. Er was eenvoudig gezegd een terugval in de richting van het Alpha-mannetjesmodel: een statushiërarchie waarin het Alpha-mannetje er in slaagt om de reproductie te monopoliseren. Zie ook There was a decline of male diversity when humans took to agriculture voor een samenvatting van het onderzoek.

En dan zien we dus de transformatie van het pair-bond model van de jagers-verzamelaars naar de extreme ongelijkheid van de keizerrijken en de vorstendommen, met ongelijkheid dus zowel naar sociaal-economische status als naar sekse. 

De ongelijkheid die we met de opkomst van de democratieën en de verzorgingsstaten in de twintigste eeuw dachten achter ons te hebben gelaten. Vandaar al die emancipatiebewegingen. Maar die verworvenheden lijken de laatste decennia dus te worden bedreigd.

Geen opmerkingen: