vrijdag 4 maart 2016

Het nieuwe regeerakkoord is al in de maak, bij het CPB - Opties voor het begrotingsbeleid

Als VVD en PvdA de rit uitzitten, dan hebben we over een jaar nieuwe verkiezingen voor de Tweede Kamer. Wat kunnen die verkiezingen betekenen?

Je krijgt daar wat zicht op door te kijken naar de CPB Policy Brief 2016/02 Opties voor begrotingsbeleid. Ik kan niet alle finesses daarvan goed beoordelen en hoop op commentaar van meer deskundigen. Ik zou graag weten wat bijvoorbeeld Bas Jacobs er van vindt.

Maar er vielen mij wel een paar zaken op en die vereisen geloof ik geen speciale deskundigheid.

In de eerste plaats is meteen duidelijk dat hier de kaders worden geschetst voor de nieuwe verkiezingsprogramma's. Natuurlijk staat er aan het eind van het rapport dat er nog politieke keuzes overblijven om gemaakt te worden, maar dat er grenzen worden gesteld waarbinnen dat mag gebeuren, is duidelijk.

Aan de ene kant is dat een goede zaak. Het is goed dat politieke partijen in het doen van verkiezingsbeloftes wat gedisciplineerd worden. Maar aan de andere kant is er het gevaar dat de analyses van het CPB klakkeloos overgenomen worden. En de kans daarop is levensgroot als je bedenkt dat de (macro-)economische deskundigheid van onze politici maar beperkt is. Dat geeft wel heel veel gewicht aan het CPB. Daarom is het belangrijk dat deze Policy Brief onderwerp van discussie wordt in de kring van economen.

In de tweede plaats valt me op hoe groot de gevolgen zijn van de invoering van de euro en van de Europese begrotingsregels voor de nationale beleidsvrijheid. Op een aantal plekken kom je passages tegen die er op wijzen dat een bepaalde optie wenselijk zou zijn, maar moet worden afgewezen wegens strijdigheid met die begrotingsregels. Omdat zulks ook in andere eurozonelanden zal spelen, ga je je afvragen hoe verstandig die regels in hun huidige vorm zijn. Ik moest even denken aan Wouter Bos, die in juni 2013 verklaarde dat het economisch gezien onverstandig was om zoveel te bezuinigen, maar dat het om politieke redenen, met het oog op die begrotingsregels, nu eenmaal moest. Zie Wouter Bos vindt doorgaan met fout beleid verstandig.

Verder valt me op dat het CPB als de drie belangrijke functies van de begroting naast allocatie en evenwichtige inkomensverdeling als derde macro-economische stabilisatie noemt. En daarmee dus een prominente plaats geeft aan het belang van het voeren van macro-economisch beleid. Dat is gegeven de buitenissige economische ideeën die door Duitsland aan de eurozonelanden worden opgelegd, helemaal niet vanzelfsprekend. Hier komt het conflict aan het licht tussen het Duitse ordo-liberale gedachtegoed, dat macro-economische vraagsturing als onzin van de hand wijst, en het Keynesiaanse macro-economische denken.

Tot nu toe domineert het Duitse denken, kritiekloos ondersteund door ons huidige kabinet. Denk aan de rol van Jeroen Dijsselbloem in de eurogroep en zijn karakterisering van de pogingen van de toenmalige Griekse minister van Financiën, Yannis Varoufakis, om een macro-economische discussie in gang te zetten als "verkiezingsretoriek". Waarschijnlijk begreep hij niet waar Varoufakis het over had.

En natuurlijk valt op dat het CPB een inschatting maakt van de negatieve gevolgen van de bezuinigingen voor de economische groei. De "tekortreducerende maatregelen" hebben de de groei in de jaren 2011-2017 met circa 0,7% per jaar verminderd. Daar voegt het CPB aan toe dat dit effect tijdelijk is als er geen hysterese-effecten zijn. Op de waarschijnlijkheid dat die er wel zijn, wordt wijselijk niet ingegaan.

Zie over de schade van het bezuinigingsbeleid eerder ook Bas Jacobs: Voorpaginanieuws: schade bezuinigingsbeleid 20-30 miljard euro per jaar, 200.000 tot 300.000 banen.

En over die hysterese: Hysterese: de schade van het bezuinigingsbeleid is niet alleen nog groter dan eerst gedacht, maar ook blijvend.

En tenslotte viel me op dat het CPB in deze berekening is uitgegaan van de standaardmultiplier, terzelfder tijd wijzend op de aanwijzingen dat  deze groter is in tijden van recessie. Met een grotere multiplier zou de berekende schade van het bezuinigingsbeleid dus ook groter zijn uitgevallen. Waarom dan toch van die standaardmultiplier uitgegaan?

Dat wordt in een noot op p. 8 uitgelegd. Daar wordt werk van Blanchard en Leigh genoemd, waarin die hoge multiplier in tijden van recessie wordt berekend. Maar die berekening zou zijn weerlegd in een "kritische update" door Möhlman en Suyker in een CPB achtergronddocument van vorig jaar. En Suyker is de auteur van de Policy Brief waar we het nu over hebben.

Maar diezelfde Suyker dus, vermeldt daarbij niet dat die "kritische update" scherp onderuit werd gehaald door zowel Paul Krugman als Brad deLong. Niet de minsten.

Merkwaardig dat het CPB, die toch geacht wordt om goed te informeren, zulks niet vermeldt.

Geen opmerkingen: