dinsdag 12 april 2016

Door de overgang naar landbouw meer kindersterfte en toch bevolkingsgroei - De neolithische paradox

Door het afscheid uit het Paradijs, de overgang van jagen en verzamelen naar landbouw, werd het leven een geploeter. De gezondheidstoestand verslechterde, zich uitend in een afname van lichaamslengte, en de mortaliteit nam toe. Toch nam ook de bevolkingsomvang toe. Terwijl de bevolkingsgroei voor de landbouwrevolutie op minder dan 0,001 procent wordt geschat, nam die daarna toe tot ongeveer 0,04 procent. Dat wordt wel de paradox van de Neolithische demografische transitie genoemd. Hoe is die te verklaren?

Toevallig verscheen gisteren de studie Reproductive trade-offs in extant hunter-gatherers suggest adaptive mechanism for the Neolithic expansion, die daar licht op werpt. De onderzoekers maken er gebruik van dat de Palanan Agta bevolkingsgroep, die leeft in het Northern Sierra Madre Natural Park op een van de Philippijnse eilanden, zich in de overgang bevindt van jagen en verzamelen naar landbouw. Sommigen leven nog geheel van jagen en verzamelen en zijn mobiel. Anderen combineren jagen-verzamelen en landbouw en zijn semi-mobiel en nog weer anderen zijn geheel op landbouw overgegaan met een vaste verblijfplaats.

Wat blijkt nu? Degenen met een vaste woonplaats hebben meer last van virale en bacteriële infecties en van wormen (behalve als ze toegang hebben tot schoon drinkwater). Ook is de kindersterfte hoger. Dit lijkt samen te hangen met de mate van bevolkingsconcentratie. Bovendien gaat landbouw samen met een eenzijdiger dieet, wat de kans op virale infecties vergroot.  Alles in vergelijking met degenen die zijn blijven jagen en verzamelen en zich niet vast hebben gevestigd.

Toch was de vruchtbaarheid hoger. Ondanks de hogere kindersterfte hadden de landbouw-moeders gemiddeld 4,4 kinderen die tot hun zestiende overleefden en de jagers-verzamelaars-moeders 3,8.

Mogelijke verklaringen zijn dat landbouw-vrouwen minder energie verbruikten en mede door het koolhydraatrijke dieet een hogere BMI (body mass index) hadden. Dit maakte kortere intervallen tussen geboortes mogelijk.

De hogere kindersterfte werd dus meer dan gecompenseerd door meer geboortes.

En dat werpt weer een ander licht op de geboortepijnen waartoe vrouwen in de Bijbelverhalen door God werden veroordeeld. Niet alleen namen die pijnen per geboorte toe, als gevolg van de slechtere gezondheidstoestand na de overgang naar de landbouw, maar vooral ook nam het aantal geboortes per vrouw toe.

Tot slot: die toename van de bevolking na de landbouwrevolutie moet je wel in perspectief zien. De echte toenames begonnen pas na de riolering, de geneeskunde en de gezondheidszorg en de antibiotica. Zie het verloop van de wereldbevolking sinds 8000 voor Christus.
Het plaatje van de bevolkingsbom overgenomen van Hoeveel mensheid kan een aarde aan?

Geen opmerkingen: