dinsdag 24 mei 2016

Menselijke intelligentie is uitkomst van op hol geslagen selectie

Het klopt dat veel dieren slimmer zijn dan wij geneigd zijn te denken. Lees het nieuwe boek van Frans de Waal. Maar dat staat niet in de weg van de stelling dat de menselijke intelligentie uniek is in het dierenrijk. Onze cognitieve vermogens gaan ver uit boven die van ook onze naaste verwanten.

Hoe is dat eigenlijk zo gekomen? Kunnen wij met die uitzonderlijke vermogens ook inzicht hebben in hoe de evolutie ons zo intelligent heeft gemaakt?

Ja, dat moet je wel concluderen als je het fraaie betoog Extraordinary intelligence and the care of infants gelezen hebt. Want de auteurs halen enkele bekende inzichten bij elkaar en trekken daaruit een conclusie die eigenlijk erg voor de hand blijkt te liggen.

Het gaat dan om reeds bekende inzichten als:
  • voor grotere intelligentie is een grotere hersenomvang nodig (bij gegeven lichaamsomvang)
  • mensenbaby's worden extreem onrijp geboren en hebben dus na de bevalling veel en lang zorg nodig
  • mensen zijn een van de weinige diersoorten die coöperatieve zorg voor baby's en kinderen kennen
  • de menselijke intelligentie is bovenal een sociale intelligentie, d.w.z. dat hij een aanpassing was aan de complexe sociale omgeving waarin zorg voor kinderen gedeeld wordt en waarin daartoe wordt samengewerkt en voedsel gedeeld
De auteurs laten nu zien dat de combinatie van deze inzichten een proces van op hol geslagen selectie in werking lijkt te zetten (runaway selection). Want als baby's veel en lang zorg nodig hebben, zelfs zoveel dat alleen coöperatieve zorg voldoende is, dan moeten de ouders en andere zorggevers intelligent genoeg zijn om (samen) die zorg voor elkaar te krijgen. Voor die intelligentie is een grotere hersenomvang nodig. Maar die grotere hersenomvang maakt het op zijn beurt noodzakelijk dat baby's vroeger en dus onrijper worden geboren, omdat anders te grote problemen bij de bevalling ontstaan. Daardoor hebben baby's weer meer en langer zorg nodig. Enzovoort.

En daar hebben we precies het zichzelf versterkende proces, waardoor de evolutie op hol slaat. Wat ik nu in een paar zinnen omschrijf, wordt door de auteurs in een wiskundig model uitgewerkt.

Ik vind het fraai. Het verklaart dat die grote intelligentie in de evolutie pas ontstond nadat zoogdieren op het toneel waren verschenen, wat nog maar recent het geval is. Je hebt levendgeborenen nodig, die meer of minder zorg nodig hebben. En omdat dat nog maar zo kort is en omdat wij nog korter geleden het toneel opkwamen, moet er dus wel een zichzelf versterkend proces zijn geweest.

De vraag die de auteurs niet beantwoorden is welke aanvangsvoorwaarden precies dit proces in gang hebben gezet. Maar lees daarover eens: Statushiërarchie en gemeenschap: de innerlijk tegenstrijdige ("flexibele") sociale menselijke natuur. En de evolutionaire achtergrond daarvan.

Geen opmerkingen: