zondag 18 september 2016

Wat is de oorsprong van de God die overwon? - Een biologische antropologie van de Bijbel - 14

Waar komt het beeld vandaan van God (de Heer, Jezus) die overwon? Die de zegekroon draagt? Die muren neerhaalt en bolwerken afbreekt? Voor wiens troon je neerknielt?

Dat beeld komt bijvoorbeeld naar voren uit de bij veel gelovigen populaire Opwekking 764 - Zegekroon. Hier vind je de tekst van dat lied en kun je meemaken hoe het wordt gezongen en krijg je enig idee van wat het doet met de gelovigen die het zingen. En kun je lezen op welke Bijbelpassages de tekst is gebaseerd.

Als je de video tot het einde blijft bekijken, krijg je
ook een idee van de gevoelens die de tekst en het zingen daarvan oproepen. De armen gaan omhoog, soms met een gestrekte wijsvinger. Het lijkt dat het overwinnen wordt belichaamd. Dat wil zeggen, de vereenzelviging met de overwinnaar. Want, zie het eerste couplet, die overwinnaar is ook tegelijk "mijn vriend".

Nu kun je dat overwinnen opvatten als het overwinnen van de dood, zoals in het voorlaatste couplet gebeurt. Maar als je de hele tekst tot je laat doordringen (strijden, zegekroon, glorie, bestrijden, de wereld overwon, neergehaalde muren, afgebroken bolwerken), dan lijkt het alsof het beeld van God als overwinnaar historisch gemodelleerd is naar dat van een wereldlijke overwinnaar.

En dat dat zo is, wordt aannemelijk gemaakt door Carel van Schaik en Kai Michel in hoofdstuk 8 (Jahwe: De God met twee levens) van Het Oerboek van de mens. De evolutie en de Bijbel. Zie hier het vorige bericht in deze reeks. Hoe ging dat in zijn werk?

Vanuit een toestand van "een bonte mix aan stedelijke en regionale goden, aangevuld met allerlei vormen van familiaire devotie", ontstond in de koninkrijkjes Israël en Juda "behoefte aan een officiële staatsgod". Want wat was het geval? De twee rijkjes werden eeuwenlang bedreigd, aangevallen, belegerd, veroverd of tot vazal gemaakt door het oppermachtige Assyrië. Er waren niet alleen de "gewone" epidemieën, droogtes en vluchtelingennood, maar er waren ook de oorlogsrampen. Die een ware oorlogspsychose creëerden (de term is afkomstig van Max Weber)

Die toestand heeft langs twee wegen invloed uitgeoefend op het ontstaan van het beeld van Jahwe als de God die overwon. De eerste weg begint bij de gedachte dat oorlogsrampen een straf zijn van God. en hoe groter de rampen, hoe machtiger die God moet zijn:
Ook dat is het resultaat van een dwingende logica: als een nederlaag Gods straf is, volgt hieruit noodzakelijkerwijs dat de grote Assyrische koning het koninkrijk Israël alleen verovert omdat God hierdoor zijn volk wil straffen. Wanneer de Babyloniërs Jeruzalem brandschatten, zijn ze een folterinstrument in Gods handen.
En die macht is natuurlijk het grootst als God geen andere goden naast zich duldt. Vandaar het beeld van Jahwe als alleenheerser, als overwinnaar. En het gebod om geen andere goden te aanbidden.

Maar daar kwam een tweede weg bij. Want de staatsvorming van Israël en Juda was een geval van zogenaamde secundaire staatsvorming. Andere rijken, zoals dat oppermachtige Assyrië, waren er al en konden tot voorbeeld dienen.
"Zo op aarde, zo in de hemel," zegt Robert Wright (in The Evolution of God). Het bovenaardse is geneigd het spoor te volgen van het politieke. (..) bij secundaire staatsvorming (...) oriënteerde men zich op bestaande voorbeelden. Toen Israël en Juda staten werden, hadden ze te maken met reusachtige imperia en absolute monarchen die over grote volken heersten. Ook als het aan eigen macht ontbrak werden deze als voorbeeld voor de eigen instituties genomen en werd de eigen staatsgod met dezelfde absolutistische kwaliteiten uitgerust.Zeker ook opdat in elk geval hun eigen God de vreemde grootmachten het hoofd zou kunnen bieden.
 Kortom, Jahwe werd gemodelleerd naar het voorbeeld van de grote koning van Assyrië. En naar de verplichtingen die die koning oplegde. De verplichting om
geen oog te hebben voor een andere heer dan de grote koning van Assyrië. (...) Ze moeten de grote koning beloven "volledig loyaal te zijn," "hem lief te hebben" en elke poging om hen van deze exclusieve verhouding af te brengen en te bewegen zich tot de farao te wenden, genadeloos brandmerken en straffen, zelfs als het om hun eigen vrouw of kinderen gaat".
Waarna Van Schaik en Michel een passage uit Deuteronomium aanhalen waarin Jahwe voorschrijft hoe om te gaan met degene die andere goden dient:
wees onverbiddelijk, heb geen medelijden met hem en houd hem niet de hand boven het hoofd. U moet hem ter dood brengen; samen met uw volksgenoten moet u hem stenigen tot de dood erop volgt, en u moet zelf de eerste steen werpen. Dat is zijn straf, want hij heeft geprobeerd u te vervreemden van de HEER, uw God, die u uit de slavernij in Egypte heeft bevrijd. Het hele volk van Israël moet daardoor worden afgeschrikt, zodat dergelijke wandaden zich niet zullen herhalen.
Wat zich na de overgang van jagen-verzamelen naar de landbouwsamenlevingen lijkt te hebben voltrokken is dus het ontstaan van absolute heersers, die gehoorzaamheid, ja zelfs liefde, van hun onderdanen eisten en vervolgens als voorbeeld dienden voor de constructie van een oppermachtige, alleenheersende God.

De God die overwon.

Ik ben geen gelovige, dus waar bemoei ik me mee, maar soms denk ik, was die toestand van een bonte mix van goden, waarin elke god door een ander kon worden tegengesproken, niet veel beter voor ons geweest?

(De afbeelding is ontleend aan Opwekking 764.)

Geen opmerkingen: