donderdag 1 juni 2017

Er zijn twee motivaties voor pro-sociaal gedrag: streven naar geluk en voldoen aan morele verplichting

Hoe zouden kinderen (van 3 en van 5 jaar) een beloning (zes stickers) anoniem verdelen over zichzelf en een ander kind, als ze die beloning zelf verdiend hadden en ze dus niet hoefden te delen, en als die beloning samen verdiend was en er dus een gevoel van morele verplichting bestond om te delen? En waar zouden ze gelukkiger van worden, van delen in het geval dat delen niet hoeft of van delen in het geval van een verplichting?

In beide gevallen is het delen een vorm van pro-sociaal gedrag. De kinderen hadden ook egoïstisch de stickers voor zichzelf kunnen houden.

We weten dat je door pro-sociaal gedrag je geluksgevoel kunt vergroten. Ook kinderen blijken dat inzicht te hebben. Zie Hebben kinderen beter door dan volwassenen dat je je door te delen gelukkiger voelt?

Maar zou dat gelukseffect ook bestaan als dat delen voortkomt uit een gevoel van morele verplichting? En zou het dan dus zo zijn dat in beide gevallen de motivatie voor het delen er uit kan bestaan dat je verwacht je er gelukkiger door te voelen?

Het pas verschenen onderzoek Motivation Counts: Autonomous But Not Obligated Sharing Promotes Happiness in Preschoolers wijst erop dat dat geluksgevoel alleen optreedt in het geval van het spontane delen.

In de experimentele onderzoeksconditie waarin je spontaan kon delen, waren de kinderen die dat gedaan hadden, gelukkiger dan de kinderen die egoïstisch alle stickers voor zichzelf hadden gehouden. (De verschillen in geluk werden vastgesteld door onafhankelijke beoordelaars, die de emotionele expressie van de kinderen codeerden volgens een vaker gebruikt en gevalideerd procedé.)

Daartegenover was er in de conditie waarin er een morele verplichting bestond om te delen, geen verschil in geluk tussen de kinderen die deelden en de kinderen die alles voor zichzelf hielden.

Je ziet de resultaten in het plaatje afgebeeld. Links de conditie van het spontane (autonome) delen en rechts die van het moreel verplichte delen. De hoogtes van de staafjes staan voor de mate van geluk. In het geval van egoïstisch gedrag is het staafje blauw en in het geval van pro-sociaal gedrag oranje.



In de conditie van het spontane delen is het verschil groot genoeg om statistische significantie te bereiken. Als het delen moreel verplicht was, zie je dat het egoïstische gedrag juist gepaard ging met meer geluk, maar het verschil is niet groot genoeg om toeval te kunnen uitsluiten.

Wat natuurlijk ook opvalt is dat er in het geval van morele verplichting meer gedeeld werd dan in het geval van het spontane delen (het blauwe staafje rechts is langer dan het blauwe staafje links). Dat wijst er op dat een gevoel van morele verplichting ook inderdaad werkt zoals "bedoeld".

De resultaten zijn in de lijn met eerder onderzoek dat er op wijst dat pro-sociaal gedrag op tweeërlei wijze gemotiveerd kan zijn:
  • als een gedrag waarvan je verwacht of kunt verwachten dat je je er gelukkiger door voelt (pleasure-based prosocial motivation
  • of als een gedrag waartoe je je moreel verplicht voelt (pressure-based prosocial motivation). 
En dat is om over na te denken. Want pro-sociaal gedrag kan dus zowel voortkomen uit ons streven naar het goede gevoel (hedonisme) als uit onze behoefte om te voldoen aan een gevoel van morele verplichting.  Het is dus zaak om altijd beide motieven als mogelijke verklaringen en veroorzakers van pro-sociaal gedrag in de beschouwing te betrekken.

Geen opmerkingen: