vrijdag 5 januari 2018

Waardoor zijn adolescenten zo bezig met hoe ze op anderen overkomen?

We kennen in onze maatschappij het historisch gezien unieke arrangement dat we kinderen als scholieren een groot deel van hun dagelijks leven laten doorbrengen in de sociale omgeving van leeftijdsgenoten. En we weten dat die omgeving er een is die gemakkelijk statuscompetitie uitlokt, de strijd om wie stoer en cool is en wie er niet bij hoort en wie een loser is. Blader eens door alle berichten op dit blog achter het label adolescentie.

Een van de bekende en vervelende gevolgen daarvan is dat pesten en gepest worden een "normaal" onderdeel is geworden van deze leeftijdsfase.

Als je dat overdenkt, dan verwacht je dat de adolescentiefase nogal wat met zich meebrengt voor de sociale ontwikkeling. Want die omgeving van leeftijdsgenoten, de peer group, is meestal een van de thuissituatie gescheiden leefwereld, waarin iedereen erg bezig is met hoe hij of zij op anderen overkomt. Wordt ik wel geaccepteerd, is de vraag die zich voortdurend opdringt. Ben ik wel populair? Zie ik er wel goed uit? Beschik ik wel over de eigenschappen waarmee ik mij kan handhaven?

Je kunt verwachten dat de dringendheid van die vragen grote onzekerheid oproept. En dat daardoor gemakkelijk problemen ontstaan met extreme verlegenheid (self-consciousness), schaamte en angstigheid.

En inderdaad is er onderzoek dat met zulke verwachtingen overeenkomt. Ik kwam de verwijzingen tegen in de nieuwe studie Attention allocation towards own face is pronounced during middle adolescence: an eye-tracking study. En uit eerdere blogberichten leerden we al dat adolescenten:
  • sociaal kwetsbaar zijn, 
  • weinig het gevoel hebben dat ze zichzelf kunnen zijn, 
  • een grotere kans hebben op eenzaamheid als ze in het gezelschap zijn van klasgenoten, 
  • meer risico's nemen (stoer doen) als er peers bij zijn.
In die nieuwe studie gaat het over een mogelijke onderliggende verklaring. Als je in een omgeving komt te verkeren waarin iedereen erg bezig is met hoe hij of zij op anderen overkomt en met de vraag of anderen jou wel genoeg zien staan en of je wel populair genoeg bent, dan zul je grote belangstelling hebben voor je eigen kenmerken. Draag je wel de goede kleren? Is je gezicht wel leuk en interessant of stoer genoeg? Vandaar dat pubers veel tijd doorbrengen voor de spiegel.

Die bijzondere aandacht voor het eigen gezicht werd in dit onderzoek vastgesteld door jongens en jonge mannen naar een serie van tweetallen foto's te laten kijken met combinaties van zichzelf, van vrienden en van vreemden. De tweetallen werden kort naast elkaar gepresenteerd, waarna of links of rechts een plaatje tevoorschijn kwam waarop moest worden gereageerd. Die reactie was sneller als dat plaatje tevoorschijn kwam op de plek van de foto waar je de meest aandacht voor had gehad. Dat kon dus je eigen foto zijn of die van een ander.

En de groep midden adolescenten (15-17 jaar) bleek opvallend veel gefixeerd te zijn op het eigen gezicht. Terwijl die fixatie afwezig was bij de leeftijdsgroep van 11-13 jaar en die van 20-22 jaar. De onderzoekers zien dat als een aanwijzing dat vooral in de midden adolescentie de belangstelling voor de eigen positie in de sociale hiërarchie en de gevoeligheid voor reacties van anderen verhoogd zijn.

Dit werd bevestigd door de uitkomsten van het vragenlijstonderzoek. Juist in die leeftijdsgroep is de aandacht voor hoe je op anderen overkomt (public self-consciousness) het grootst en is de zelf-waardering het laagst.

Het is goed om je daarbij te bedenken dat die fixatie op jezelf en hoe je op anderen overkomt niet van nature hoort bij de adolescentie. Het is een vervelend effect van die historisch gezien unieke manier waarop wij onze kinderen laten opgroeien.

Geen opmerkingen: