donderdag 17 mei 2018

Waarom we zo actief zijn op sociale media - En over hoe de markt inspeelt op onze primaire sociale behoeften

Het CBS publiceert vandaag een aflevering van Statistische Trends over opvattingen over sociale media. Wat valt er zoal op?

87 procent van de ondervraagden (18 jaar of ouder) zijn actief op sociale media. Voor bijna iedereen van deze groep (rond de 90 procent) is de de belangrijkste reden om dat te doen het in contact blijven met anderen.

En dat in contact blijven, dat lukt ook goed. Want ruim 60 procent ervaart een positieve invloed van de activiteit op sociale media op het contact met familie en vrienden (en bijna niemand een negatieve invloed).

Jongeren (18 - 25 jaar) zijn het meest actief op sociale media: ruim 80 procent van hen spendeert er ten minste 1 - 5 uur per dag aan, oplopend tot 10 uur per dag of meer. Onder hen vinden we ook de meesten die zichzelf verslaafd vinden aan sociale media, hoewel dat toch niet meer is dan tegen de 30 procent.

Dat jongeren meer dan ouderen actief zijn, zal eraan liggen dat hun sociale contacten meer in beweging zijn, door gebeurtenissen als veranderen van opleiding, overgang van opleiding naar werk en verlaten van het ouderlijk huis. Daardoor ervaren ze meer sociale vluchtigheid, wat aanzet tot grotere inspanningen om contacten te onderhouden en voor nieuwe contacten open te staan. Zie Over de uitdagingen van de sociale vluchtigheid. En misschien hebben ze door dat dit de tijd is om vrienden te maken, omdat er later in de levensloop nog maar weinig vrienden bij komen.

Dat de sociale media die belangrijke functie van het in contact blijven met anderen zijn gaan vervullen en dat zoveel mensen er zo snel actief op zijn gaan worden, is wel iets om bij stil te staan.

Want het lijkt erop dat het op de markt komen van deze nieuwe technologie ons in staat stelt om meer dan daarvoor te voldoen aan onze sociale behoeften. Onze 'ouderwetse" behoefte aan het vanzelfsprekende contact met vertrouwde anderen komt door onze leefwijze in het gedrang. We hebben al lang niet meer die fysieke omgeving waarin we onze vertrouwden als onderdeel van onze dagelijkse bezigheden eigenlijk altijd dicht in de buurt hadden.

Maar als groepsdier bij uitstek zijn we nog steeds wel ingesteld op die vanzelfsprekende nabije aanwezigheid van anderen. Daar komt die voortdurende behoefte aan contacten uit voort, die vaak latent is, maar vaak ook manifest, wanneer we ons eenzaam voelen.

En wat is er gebeurd? De markt heeft die behoefte ontdekt en een aanbod aan sociale media ontwikkeld, waar wij geld voor over hebben om er actief op te kunnen zijn. En waar we blootstelling aan reclame en opgeven van onze privacy voor over hebben.

Het is een voorbeeld van die vele gevallen waarin iets dat eerst als vanzelf voortkwam uit onze Primaire Sociale Orde, het domein van de persoonlijke relaties, nu als een "voorziening" tot stand komt via de omweg van de Markt. Dus via de omweg van een commercieel product.
Die hoofdletters slaan op het OMOP-schema, dat onze huidige maatschappij ziet als bestaande uit twee geconstrueerde sociale ordes, Overheid en Organisaties, en twee spontane sociale ordes, Markt en Primaire Sociale Orde. Met die onderscheidingen en de bewegingen en beïnvloedingen tussen die ordes kun je eigenlijk het hele onderzoeksgebied van de sociologie, of breder, van de sociale wetenschap karakteriseren. De Groningse sociologie-opleiding is rond het OMOP-schema opgebouwd. Zie ook Sociale Welvaart.
Vergelijkbaar is de introductie en snelle verspreiding van de televisie als een commercieel product dat ons in staat stelde om een soort pseudo-sociale contacten aan te gaan met televisiepersoonlijkheden (parasociale relaties) als onvolkomen substituut voor de ontbrekende echte contacten. Zie Door toename vrije tijd gingen we vooral meer televisiekijken. En wat deden we met onze sociale contacten?

Geen opmerkingen: